De geboorte.

Jaarlijks worden de eerste lammeren verwacht tegen half december. De lammerperiode is de spannendste tijd van het jaar. Een ooi die op het punt staat te gaan lammeren wordt onrustig. Er zijn gedragsveranderingen opgetreden: de uier zwelt, de vulva en ook het weefsel rond de geboorteweg worden slapper er roder.

De ooi wil zich dan liefst afzonderen van de kudde. Het dier gaat liggen en staan, krabt met de voorpoten, draait rond, af en toe worden de persbeweging waargenomen. Na enige tijd komen de eerste weeën en de waterblaas wordt uitgeperst. De baarmoeder trekt zich steeds vaker en krachtiger samen. De uitdrijving is begonnen. Bij een goede ligging verschijnen eerst beide voorpoten en is spoedig het kopje zichtbaar. Het lam wordt geboren.

Door de geur van de vliezen en het vruchtwater wordt de ooi sterk gestimuleerd om haar pasgeboren lammeren droog te likken. Hierdoor ontstaat een moederband waardoor ze later haar lammeren kan onderscheiden van andere.  Zodra het lam een beetje bekomen is, moet het zo vlug mogelijk biest binnenkrijgen, vroege biestopname is belangrijk als nieuwe energiebron en zorgt voor een snelle afweer tegen bacteriën. Gezonde lammeren  zullen al gauw de tepels opzoeken en beginnen drinken. Controleer of de tepels niet verstopt zouden zitten. Als een lam te zwak is om zelf te zuigen, geven we best zo vlug mogelijk biest via de fles. De melk wordt rechtstreeks in de fles gemolken. Indien het lam niet zuigt, kunnen we steeds een sonde toepassen en zo de melk ingeven. Het aanleggen van een voorraad ingevroren schapenbiest of koebiest verdient aanbeveling.

Terug naar Geboorte.