Voeding.

Het voorkomen van ziekten bij schapen begint met een gezonde voeding. Gras speelt hierbij een belangrijke rol.

Wanneer het grasaanbod minder wordt, of wanneer de tijd aanbreekt om de ooien voor het lammeren naar binnen te halen, verandert de voeding van de dieren vaak.

Meestal krijgen ze dan hooi, eventueel aangevuld met krachtvoer.

Hooi is een goed ruwvoer voor schapen, mits het schimmelvrij is. Dankzij ruwvoer blijven de penswerking en de bacterieflora optimaal.

Naast het traditionele hooi- en krachtvoerrantsoen, zijn er andere voedermiddelen die geschikt kunnen zijn voor schapen.

“Alternatief” ruwvoer kan om verschillende redenen gegeven worden, zoals het bereiken van een hogere voedselopname bij de ooien, het verlagen van de kosten van het ruwvoer of omdat de ruwvoervoor-raad te klein is voor de hele stalperiode.De belangrijkste alternatieven voor hooi zijn voordroogkuil, luzerne of gerstestro.

  1. Voordroogkuil: 
    Voordroogkuil is een perfect voedermiddel voor schapen, mist goed gewonnen en ingekuild. Voordroogkuil bevat veel energie en eiwit en is smakelijk zodat de dieren hiervan flink wreten. Door deze hoge opname, is het vaak gewenst minder krachtvoer bij te geven. Voordroogkuil wordt bewaard in voordroogbalen in folie. Vierkante balen zijn makkelijker in gedeelten te voeren dan ronde. Bij het openen van een pak moet het binnen de 10 à 14 dagen opgebruikt worden, anders kan er bederf of broei optreden.

  2. Luzerne:
    Door de kunstmatige droging heeft luzerne-hooi een goede voederwaarde behouden, het heeft ook een hoog calciumgehalte, zodat het te vergelijken is met goed hooi. De smakelijkheid van dit product is wel goed, maar de dieren moeten wel wennen aan de harde stukjes stengel. Luzerne kan ook in korrel gegeven worden.

  3. Gerstestro:
    Gerstestro bevat weinig voederwaarde, om de dieren met dit soort ruwvoeder productief te houden moet men wel krachtvoeder bijgeven 

  4. Krachtvoer:
    Het is vrijwel onmogelijk dat een ooi met lammeren of mestlammeren voldoende voedingsstoffen kunnen opnemen uit uitsluitend gras. Daarom krijgen ze naast hun basisrantsoen uit de weide een mengsel van hoogwaardige voedingsstoffen, dat we krachtvoer noemen. Krachtvoeders worden meestal onder korrelvorm, met variabele diameters aangeboden:
    - 2 à 3 mm. voor jonge lammeren.
    - 4 à 5 mm. voor oudere lammeren en ooien.
    Grotere korrels zijn niet geschikt voor schapen. Krachtvoer kan enkelvoudig zijn en bestaat dan uit slechts één grondstof (granen) bv.gerst, haver, rogge of geplette maïs.  Maar de meeste krachtvoeders bestaan uit een heel recept van samengestelde grondstoffen waarin naast granen en zaden (bv. erwten, bonen, lijnzaad of soyabonen) ook bijproducten (bv. draf, biergist, zemelen en melasse) uit de voedingsindustrie een belangrijk aandeel vormen. Soms bestaat de neiging om de dieren tot een steeds hogere productie te forceren door de krachtvoergift zo hoog mogelijk op te schroeven. Het welzijn van onze schapen kan op korte maar zeker op lange termijn in het gedrang komen.

Kortom:

EEN EVENWICHTIG RANTSOEN BESTAAT OP DE EERSTE PLAATS UIT EEN GOEDE BASIS VAN SMAKELIJK EN AFWISSELEND RUWVOER,  AANGEVULD MET EEN GEMATIGDE HOEVEELHEID KRACHTVOER UIT GEZONDE GRONDSTOFFEN.

Voorzorgsmaatregelen:

  • Bruuske rantsoenswijziging vermijden.

  • Naast krachtvoer steeds hooi of stro ter beschikking stellen.

  • Steeds verdelen over meerdere voederbeurten per dag.

  • Alleen gebruik maken van “Specifieke Schapenvoeders”.

Commerciële mengvoeders:
Om enig idee te krijgen van de voedingswaarde zijn we volledig aangewezen op het etiket. Het etiket bevat meestal:

  • Fabrikant en fabricagedatum.

  • Minima  voor ruw eiwit.

  • Minima voor vet, suikers en zetmeel.

  • Maxima voor vocht.

  • Gehaltes aan vitaminen en mineralen.

  • Bepaalde gebruiksaanwijzing.

Terug naar Info.